|
Post by Poncho on Oct 3, 2013 16:23:28 GMT
Nou, grote stad, bepaalde delen nog functionerend, anderen naar de tyfus en heel wat zombies. Let's say it's a bit like New York, om allemaal een beetje een gelijk beeld te hebben.
Mensen die meedoen:
Inge Devon Maggie
Kelly Malyna
Laura Glodende
Mark Ethan
|
|
|
Post by Devon Cole on Oct 4, 2013 21:06:40 GMT
jus gunna post; wie me verder nog wat te melden heeft over de basics van dit forum doet dat maar buiten de rp; ik háát onnodige irrelevante shit in rp's, yes?
Met de rug van zijn hand, omwikkeld met een smerig verband wat het resultaat was van een roestig stuk metaal wat hij te laat had gezien, wiste Devon zwaar ademend het zweet van zijn voorhoofd. Hij had het goed warm, voelde zich beroerd maar mocht niet klagen; hij was even veilig. Voor nu. Hij keek naar de smerige lijken op de grond. Hoofden kapotgeslagen. Door hem. Hij kon niet zeggen dat dat hem gelukkig maakte, maar het feit dat deze... díngen eigenlijk niet echt menselijk meer waren maakten het makkelijker, ookal was dat ergens misschien hypocriet. Devon was niet erg zwaar bewapend. Hoewel hij graag een klein draagbaar arsenaal had gehad, moest hij het doen met een kleine dolk, die eerder voor praktische doeleinden was dan voor confrontaties, en een honkbalknuppel. Even had Devon overwogen ergens een hamer en lange spijkers te stelen om het ding nog wat linker te maken, maar het idee dat het dan waarschijnlijk vast zou blijven zitten in de zombies waarmee hij ze alleen maar langer in zijn buurt zou houden stond hem totaal niet aan. Dus een kale knuppel dan maar. Nou ja, kaal.. Er zat het een en ander aan, maar Devon's maag was daar inmiddels tegen bestand. Devon was een overlever, dus overleven was wat hij zou doen. Hij liep behoedzaam de smalle straat uit waar de kleine confrontatie plaats had gevonden en keek kritisch om zich heen. Niets te zien, dat was in ieder geval iets. Toch waren er wel dingen die Devon graag zou zien. Andere mensen, gewone mensen. Hij kon goed alleen zijn, maar samen stond je sterker en ook hij had behoefte aan sociaal contact, luchtige gesprekken, verlichtende humor en iemand om op terug te kunnen vallen.
|
|
|
Post by Malyna Moore on Oct 10, 2013 14:04:19 GMT
Een jonge vrouw in haar twintiger jaren stond met haar rug tegen een stenen muur aan, een dikke houten plank in haar fragiele handen gedrukt. Ze kneep het ding zo stevig vast dat het bloed uit haar vingers was verdwenen en haar vingers wit zagen. Zweetdruppels gleden als glinsterende lijntjes over haar voorhoofd. Haar adem was nog versneld, haar ogen verwijd. Aan haar voeten lag een man, rond de vijftig. Verder was weinig nog van hem te herkennen. Malyna had de plank in haar handen zo kunstig gebruikt dat ze de man compleet verbouwd had.
Normaal zou ze dit niet zomaar doen. Natuurlijk, Lyn was een vrouw met een kort lontje.. maar dit keer had het een gegronde reden. De wereld was verlaten, overgenomen door een virus. De meeste mensen vielen prooi aan hieraan. Zijzelf scheen gewoon simpelweg 'geluk' te hebben. Uitermate sterk was ze niet en ook niet bijzonder strategisch, maar toch had ze zich met een simpele plank tot nu toe overal doorheen kunnen slaan.
De slanke vrouw liet trillend de plank vallen en probeerde zich te kalmeren. Ze legde haar hand op haar borst en haalde diep adem, sloot haar ogen. Toen ze haar ogen weer opende was de realiteit helaas nog altijd hetzelfde, één gestorven, gegrepen door het virus, recht voor haar. Geen mens te bekennen. Ze bevond zich in een knus straatje, ruitjeshuizen en een speeltuin nabij. Hoe warm het hier ook leek, hoe uitnodigend, het was verre van. "Tijd om verdorie dat bloed maar weer eens van me af te wassen.. walgelijk," uitte ze geïrriteerd. Ze begon na een tijd alleen te zijn meer en meer tegen haarzelf te spreken.. Haar verwende kant was nog niet compleet verdwenen. De mensen in haar grote huis waren onlangs pas allen ten onder gegaan. Ze had ze één voor één zien gaan, maar was nog een tijd overgebleven met één van de bedienden. Als ze hen niet had gehad, was ze niet nog levend geweest. Op haar eigen houtje redden had ze nog niet eerder hoeven doen..
|
|
|
Post by Molly Hallow on Oct 27, 2013 20:35:14 GMT
Haar blonde haren vielen als een waterval voor haar ogen. Het geweer in haar handen voelde zwaar aan, haast surrealistisch, maar de man naast haar knikte haar bemoedigend toe en ze richtte. Met haar vinger haalde ze de trekker over en voelde hoe het metaal al warm was, haast alsof er leven in zat. De warmte kwam uiteraard van haarzelf af, van het lange aarzelen of ze het wel of niet zou doen, maar voor nu was het net alsof het kleine, metalen geval een eigen leven leidde. Haar ogen werden spleetjes, samengeknepen door de stress en de angst voor wat ze nu ging doen. De schok was heftiger dan verwacht, sloeg haar naar achteren, dicht tegen de jongen aan. Adrenaline pompte door haar bloed, ademhaling was verscherpt, in haar ogen stonden tranen. "Goed gedaan," fluisterde hij, zijn adem die langs haar hals streek. Zijn arm voelde niet geruststellend om haar middel, nee. Het tegendeel was eerder waar. Voor het eerst sinds deze hele shitbende was uitgebroken voelde Molly zich een genadeloze moordenaar.
Het was veel te warm. Veel maar dan ook véél te warm. Al helemaal als water een soort goud was, een niet altijd te verwachten iets. Althans, niet uit het stadje waar Molly en Dean vandaan kwamen. Dean had haar het idee aangepraat dat het in New York misschien wel beter zou zijn, in ieder geval wat betreft alle voorzieningen. Ze was het niet met hem eens geweest in eerst instantie, maar ze kende New York inmiddels wel van hoelang ze er gewerkt had, en misschien was een grote stad juist wel een goed idee. Al helemaal omdat iedereen in het dorpje waar zij en Dean hadden gezeten, niets anders was dan een hijgende, stinkende zombie. Zijn hand lag losjes op haar onderrug, leek haar af en toe verder te duwen hoewel hijzelf ook aarzelend liep. Ze keek om, keek naar de strakke kaaklijn, het tshirt dat strak om zijn borstkas gespannen stond. Natuurlijk, Dean was een hottie. Een van de bekendere modellen, ooit had ze zijn gezicht mogen doen, uiteindelijk had ze hem mogen doen. Maar goed, dat was niet de strekking van dit alles. Hij bleek niet alleen een ontzettende zorgzame jongen te zijn, ook zijn hulp was geweldig. Hij zou alles doen om haar in leven te houden, iets waarvan zij niets anders kon zeggen dan dat hij op een bepaalde manier van haar hield. Goed, ze kon het gewoon niet geloven dat hij, zo'n knapperd, van haar hield. Dat was het gewoon. Niet dat ze het zou toegeven. "AHH!" Een onbewaakt ogenblik, een klein momentje van rust, het was veel te lang geweest. Ze voelde hoe ze met een kracht van Dean afgeduwd werd, waardoor ze viel en zich net op tijd wist op te vangen voordat ze de grond al te hard raakte. Dean had een zombie om zijn nek hangen en Molly moest moeite doen om het niet op een gillen te zetten. De tanden stonden in zijn nek, voordat Molly toe kon slaan. "Dean!" Haar stem was een angstige piep, een wanhoopskreet, ongelovig, alsof dit niet waar kon zijn. Maar Dean zonk in elkaar, terwijl de tanden dieper in zijn huid kwamen te zitten. Smakgeluiden, tevreden voor zover een zombie echt tevreden kan zijn. "Nee, verdomme," snikte ze, terwijl ze haar geweer trok en een kogel door de kop van Deans aanvaller joeg. Het ding viel neer, een kleine plof vergeleken de harde plof waarmee Dean in elkaar zakte. "Nee nee nee!" smeekte ze. Maar het was al te laat. Dean was of morsdood of ze had luttele seconden om weg te komen. "Dean nee!" Er kwam een rochelend geluid in hem naar boven en geschrokken keek ze hem aan, verstijfd van angst, niet wetend wat te doen met de situatie. Uiteindelijk griste ze zijn spullen met zich mee en rende weg, verblind van de tranen. Haar redder, haar vriend, verdomme. Hoe ze het uiteindelijk naar de relatieve veiligheid had weten te berngen, wist ze niet, maar toen ze de vrouw hoorde praten kon ze niets anders doen dan jammerend op haar afrennen en haar armen om de wildvreemde vrouw heen te slaan. Ze was de eerste andere die ze zag in een lange tijd, uitgezonderd Dean, die nu dood of ondood was. "Het spijt me," snikte ze, haar vingers stevig in de kleding van de vrouw klemmend. "Neem me mee, alsjeblieft. Neem me mee."
|
|
|
Post by Malyna Moore on Nov 7, 2013 22:11:41 GMT
Malyna's ogen werden wijd van verbazing, schrik en complete verwarring. Er kwam een jonge meid op haar afgerend, al jammerend en jankend. Ze wist even niet of ze blij moest zijn om een ander mens te zien of dat ze vol walging het mens wat nu aan haar vastgeklampt zat, van haar af moest trekken. Ze had er een hekel aan als mensen aan haar zaten zonder toestemming. Compleet overrompeld, wist ze voor het eerst sinds tijden niks te zeggen. Lyn liet haar stok vallen en legde een hand op de rug van de vrouw, nog steeds niet wetend wat te doen. Toen de ander sprak, kreeg Malyna eindelijk haar stem en haar botheid terug. "Ik houd er niet bepaald van als mensen me ineens aanraken.." mompelde ze. Ze haalde meteen haar hand van de ander haar rug af en duwde haar voorzichtig maar duidelijk een stukje van zich af. "Je naam is?" sprak ze duidelijk.
[sorry korte post derp. tis laat]
|
|
Deleted
Deleted Member
Posts: 0
|
Post by Deleted on Jan 4, 2014 19:18:45 GMT
De deur vloog open, en een man later in zijn twintige jaren schoot binnen de verlaten en rommelige kantoor kamer. Hij keerde zich snel om en sloeg de deur haastig dicht, maar voordat de deur dicht viel schoot er een brandende, graaiende arm tussen. Het gekrijs van de zombie was luid te horen, en meer snelle voetstappen klonken achter de deur. Aniper gooide zijn linkerschouder tegen de deur en stopte er al zijn kracht in om het dicht te houden terwijl hij haastig rond de kamer keek voor een uitgang. Zijn Smith & Wesson 9mm stond geladen en klaar in zijn rechterhand, voor het geval een paar van de klootzakken hem zouden verrassen. Hij moest uit dit huis zien te komen, voordat meer zombies aangetrokken werden door alle herrie die hier gemaakt werd.
De kantoor kamer had een enkel, stoffig bureau waar een lijk aan zat, een paar boekenkasten en een gesloten raam. Het leek zijn enige kans, maar glasscherven waren geen goed idee als hij zijn tocht nog verder wou zetten. Er werd hard tegen de deur gebonsd die Aniper dicht probeerde te houden, maar hij mikte zijn pistool richting het raam en trok aan de trigger. De luide knal verdrong even het geluid van het rinkelende glas. Er waren nog wat scherven over, maar hij had er maar mee te doen. Aniper draaide zich vlug om, gaf een harde trap tegen de deur en dook richting het raam. De deur achter hem vloog open, vlammen waren achter de brandende zombie te zien die hem aan keek met dode, lege ogen. "Shit" riep Aniper en hij klom vlug door het raam naar buiten, waarbij hij een aantal krassen op liep. Hij vloekte luid maar had geen tijd om erbij stil te staan.
Hij stond op een richel buiten het raam, op de eerste verdieping, en keek lichtelijk nerveus naar beneden. Hoogtes was hij wel gewend, maar hoogtes snel afdalen was niet zijn favoriete activiteit. Met de gedachte dat er een van die brandende hufters niet ver achter hem waren liet hij zich voorzichtig zakken. De laatste meter sprong hij naar beneden in de overgroeide tuin. Hij keek om en nam een aantal stappen terug, de zombie bleek moeite te hebben met uit het raam te komen. Het monster krijste hem na, maar het vuur had zijn werk gedaan en het ding veel verzwakt. Het rijtjeshuis waar Aniper net uit gesprongen was begon steeds meer vuur te vangen. Hij vroeg zich af of de hele rij huizen af zouden branden. Het was in ieder geval nu wel mooi geweest, tijd om uit deze omgeving te komen. Behendig klom Aniper over het achterste hek en belande in een steegje. Hij keek nog een keer terug naar het huis en snoof. Zoveel gedoe voor wat eten uit een koelkast. Met de buit in zijn rugzak ging hij weer op pad.
|
|